Wilt u gemakkelijk te bedienen verlichting die bovendien strak is weggewerkt in het plafond? Dan blijft er maar één verlichtingssoort over en dat zijn inbouwspots. Inbouwspots kunt u gebruiken voor functionele verlichting, sfeerverlichting en afhankelijk van de mate waarin ze kunnen kantelen, ook voor accentverlichting. Inbouwspots zijn dus zeer veelzijdig en zijn nagenoeg iedere ruimte in uw woning in te bouwen. De enige eis die belangrijk is, is dat u beschikt over een verlaagd plafond. Uiteraard vergt het inbouwen van inbouwspots iets meer werk en daarom een zestal tips waar u rekening mee moet houden bij het inbouwen van inbouwspots.
1. Doorverbinden in serie of parallel
Wanneer u inbouwspots plaatst, dan gaat dit meestal om meerdere spots bij elkaar. U wilt uiteraard niet iedere spot apart op een schakelaar aansluiten, maar alle spots laten werken op één lichtschakelaar. Er komt dan een klein beetje techniek om de hoek kijken. U moet namelijk een keuze maken uit parallelle schakeling of een seriële schakeling. In de meeste gevallen wordt er gekozen voor parallel geschakelde spots. De stroomdraden die bestaan uit een positieve (+) en negatieve (–) draad, lopen vanaf de driver naar de eerste spot. Hier worden de draden op de positieve en negatieve kant aangesloten. Dit proces herhaalt zich bij de volgende spots. Hierdoor ontstaan er meerdere circuits en zullen bij uitval van één spot, de overige spots blijven branden. Bij doorschakeling in serie wordt een positieve draad vanaf de driver verbonden met de eerste spot. Vanaf deze spot gaat een negatieve draad naar de volgende spot en wordt die vervolgens aangesloten op het positieve deel. Dit wordt herhaald bij alle daarna volgende spots. Een nadeel van dit systeem, is dat als één spot stuk gaat, de overige spots het ook niet meer doen. Deze techniek wordt gebruikt wanneer de driver stroom gestuurd (Ampère) is.
2. Zaagmaten en inbouwhoogte
Misschien wel het belangrijkste om op te letten bij aankoop van inbouwspots, zijn de zaagmaten en de inbouwhoogte. Het kan zijn dat u oude spots vervangt door nieuwe inbouwspots. In dit geval moet u kiezen voor inbouwspots met dezelfde afmetingen of grotere inbouwspots. U moet dan het gat wat groter maken. Bij het plaatsen van nieuwe spots moet u gaten boren. U moet hierbij de zaagmaten zeer nauw in het oog houden. U heeft te maken met de totale diameter van de spots, maar dit is niet de zaagmaat. De zaagmaat is meestal kleiner en is het gedeelte van de spot die in het plafond komt. U moet de afmetingen van het gat altijd baseren op de zaagmaat. Ook de inbouwdiepte is van belang. Er moet voldoende ruimte achter het plafond zijn, zodat de spots niet in aanraking komen met eventueel isolatiemateriaal. Heeft u maar zeer weinig ruimte achter het plafond? Kies dan voor speciale spots met een lage inbouwdiepte.
3. Met trafo of zonder trafo
Er zijn inbouwspots met een transformator en zonder transformator. Een en ander is afhankelijk van de spanning die u nodig heeft. In de regel is dit 12V, 24V of 230V. Kiest u voor inbouwspots met 12V of 24V, dan gaat het om inbouwspots met trafo. Met een spanning van 230V heeft u inbouwspots zonder trafo. Hoewel 12V een lagere spanning is, profiteert u wel van meer voordelen. Zo zullen de lampen meer licht geven. Een 20 watt lamp op 12V staat gelijk aan een lamp van 50 watt op 230V. Doordat de lampen minder spanning te verwerken krijgen, gaan ze ook langer mee. Inbouwspots op 230V geven dan weer een warmer licht en zijn zonder trafo beter in het plafond te verwerken. Voor vochtige ruimtes, kunt u het beste voor een lage spanning, dus 12V.
4. Vierkante of ronde inbouwspots
Inbouwspots kunt u aanpassen aan uw interieurstijl, door te kiezen voor een bepaalde kleur of door een bepaalde vorm te kiezen. Inbouwspots zijn standaard rond van vorm. Het kan zijn dat u een modern interieur heeft, waar strakke lijnen de overhand hebben. Ronde inbouwspots kunnen dan afbreuk doen aan het interieur. U kunt in dat geval kiezen voor vierkante inbouwspots. Hiermee creëert u ook rechte lijnen met uw verlichting. Wat betreft het inbouwen van vierkante spots is er geen verschil met ronde spots. U kunt gewoon ronde gaten boren, want de binnenzijde van de spot die in het plafond komt blijft rond (tenzij anders aangegeven door de leverancier). Het is de afwerkende rand die vierkant van vorm is.
5. Met klemveren of bladveren
Inbouwspots worden in het plafond vastgezet met klemveren of bladveren. Vrijwel alle inbouwspots zijn tegenwoordig uitgevoerd met klemveren. U kunt ook bladveren aan de spots monteren. De veren klemmen zich vast aan de binnenzijde van het plafond, zodat de spot goed in het plafond verankert zit. In het verleden werden bladveren veelal gebruikt als inbouwspots in een betonnen plafond geplaatst moesten worden. Tegenwoordig zijn ook klemveren of springveren stevig genoeg, zodat er nauwelijks nog verschil zit tussen beide klemmethodes. Het enige waar u moet op letten is dat het plafond hoog genoeg is om de springveren in te kunnen plaatsen (bij de montage moeten deze immers naar boven geplaatst worden waarna ze weer naar beneden vallen).
6. Inbouwspots voor natte ruimtes
Inbouwspots die geplaatst worden in vochtige ruimtes zoals de badkamer moeten aan een aantal vereisten voldoen. U moet er immers rekening mee houden dat de spots met vocht te maken krijgen. Dit hoeven niet altijd directe waterstralen te zijn, maar vocht kan ook bestaan uit waterdamp. Het belangrijkste waar u op moet letten, is de IP-waarde van de inbouwspots. Het beste kunt u uw badkamer in zones instellen. Zoals zone 1 voor de ruimtes direct rondom de douche of het bad. Hier heeft u goede waterbestendige inbouwspots nodig. Kies hiervoor inbouwspots met minimaal een IP65 waarde. In zone 2, de ruimtes die verder afstaan van de douche en het bad zijn inbouwspots met een IP44 waarde voldoende. Dit zijn inbouwspots die spatwaterdicht zijn. Bij een montage van inbouwspots boven de 2,3 m zijn bijna geen beperkingen wat betreft waterdichtheid. Raadpleeg een expert in geval van twijfel.